201904.24

Vervoerregio Kempen uit de startblokken

Op weg naar een mobiliteitsbeleid voor de streek

Het mobiliteitsbeleid in Vlaanderen staat voor uitdagende veranderingen. Voor de inrichting van het openbaarvervoerlandschap is de Vlaamse Regering afgestapt van het principe van basismobiliteit naar het vraaggestuurde model van basisbereikbaarheid. Gemeenten krijgen meer inspraak in hoe het collectief vervoer plaatselijk vorm krijgt. Voor de Kempense gemeenten gebeurt dat in de Vervoerregio Kempen die dit voorjaar is opgestart.

Basisbereikbaarheid en combimobiliteit

Basismobiliteit wilde iedere Vlaming dicht bij huis toegang geven tot het openbaar vervoer van De Lijn. Dit aanbodgestuurde model stootte echter op de grenzen van financiële haalbaarheid en raakte nooit volledig ingevuld. Een ander model drong zich op, zeker gezien de budgettaire krapte, waardoor het idee van basisbereikbaarheid vorm kreeg.

Basisbereikbaarheid staat voor het bereikbaar maken van belangrijke maatschappelijke functies op basis van een efficiënt en vraaggericht systeem en met een optimale inzet van vervoermiddelen en financiële middelen. Centraal staat ‘combimobiliteit’, waarbij reizigers voor hun verplaatsingen verschillende vervoermiddelen combineren. De beschikbaarheid van verschillende vervoermodi en goed uitgeruste knooppunten maken het mogelijk vlot te schakelen tussen verschillende vervoermiddelen.

Nieuw openbaarvervoernet met 4 lagen

Het vervoeraanbod wordt in een gelaagd model opgebouwd. Elke laag heeft een specifieke rol en de vervoerlagen worden optimaal op elkaar afgestemd.

Bovenaan staat het treinnet. Net eronder zorgt het kernnet van De Lijn voor de belangrijkste verbindingen. Het aanvullend busnet zorgt voor de aanvoer naar het kernnet en voor functionele lijnen, zoals woon-werkvervoer. Dit aanvullend net moet zoveel mogelijk kernen en kleinere dorpen ontsluiten. Tot slot is er het vervoer op maat dat instaat voor het voor- en natransport en doelgroepenvervoer. Alternatieve vervoersystemen zoals buurtbussen, collectief bedrijfsvervoer, deelfietsen of deelauto’s moeten dit vervoer op maat bevorderen. Het vervoer op maat wordt geoperationaliseerd en gecoördineerd door een (nog op te richten) mobiliteitscentrale.

Samenwerking met partners wordt op een andere leest geschoeid

Het vervoeraanbod wordt georganiseerd per vervoerregio. In elke vervoerregio wordt een vervoerregioraad samengesteld waarin de gemeenten zetelen om samen met de gewestelijke instanties (departement Mobiliteit en Openbare Werken, agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn en De Vlaamse Waterweg) te beslissen over de invulling van het vervoeraanbod en de ruimere mobiliteitsaanpak. Het departement Mobiliteit en Openbare Werken neemt de regierol op zich.

Een meer structurele vorm van inspraak is al langer een belangrijke verzuchting van de gemeenten in hun samenwerking met De Lijn. De vervoerregio’s bieden daartoe een kansrijk kader. Zeker bij de onderste lagen van het vervoeraanbod krijgen de gemeenten structureel medezeggenschap. In de vervoerregioraad moeten ze immers mee beslissen over het uittekenen ervan. Voor de tweede laag, het kernnet, hebben ze een adviserende stem. Gemeenten zullen dan ook het ‘lokale denken’ moeten verlaten en evolueren naar ‘denken op vervoerregionaal niveau’.

Meer dan alleen openbaar vervoer

De vervoerregioraad bewaakt, stuurt en evalueert de invulling van basisbereikbaarheid in de vervoerregio en heeft voor een groot stuk de touwtjes in handen op het gebied van mobiliteit. Basisbereikbaarheid houdt immers meer in dan enkel een hervorming van het openbaar vervoer. De vervoerregio krijgt ook een belangrijke stem in heel het mobiliteitsbeleid, inclusief investeringen in infrastructuur, verkeersveiligheid, fietsbeleid, goederenvervoer, … Al deze elementen dient de vervoerregioraad samen te brengen in één geïntegreerd en coherent mobiliteitsplan voor de vervoerregio.

De term basisbereikbaarheid doet ook een sterke link vermoeden met ruimtelijke ordening. De bereikbaarheid van (basis)voorzieningen kan gegarandeerd worden door mobiliteit en nabijheid. Basisbereikbaarheid dient hand in hand te gaan met een duurzaam ruimtelijk kader door middel van een geïntegreerde aanpak van vervoer, infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen, op het gebied van planvorming, financiering, investeringen, onderhoud en exploitatie.

Vervoerregio Kempen uit de startblokken

De 27 gemeenten van het arrondissement Turnhout en Nijlen vormen samen Vervoerregio Kempen. Heist-op-den-Berg neemt als waarnemend lid deel.

Hoewel het lang wachten was op de definitief goedgekeurde Vlaamse regelgeving werd de voorbije periode niet stilgezeten en de organisatiestructuur van de Vervoerregio Kempen voorbereid. De gemeenteraden duidden een vertegenwoordiger aan voor de vervoerregioraad. Naast de vertegenwoordigers van de gemeenten en de gewestelijke overheden zetelen ook de spoorwegmaatschappijen, de (nog op te richten) mobiliteitscentrale, het departement omgeving, de provincie Antwerpen en IOK in de vervoerregioraad. Eind maart kwam de vervoerregioraad een eerste keer samen.

Naast de vervoerregioraad is er een vervoerregiocollege en een vervoerregioteam om de werking van de vervoerregioraad voor te bereiden; daarnaast kunnen ook thematische en subregionale werkgroepen worden opgericht. Ook zal een participatietraject (middenveld en burgers) worden uitgetekend.

Net zoals de andere vervoerregio’s staat Vervoerregio Kempen voor de uitdaging om een regionaal mobiliteitsplan op te maken. Daarbij hoeft de vervoerregio niet van een blanco blad te vertrekken. In de Kempen zijn immers al verschillende mobiliteitsstudies opgemaakt die kunnen meegenomen worden in de uittekening van het regionaal mobiliteitsbeleid (mobiliteitsstudies Noorderkempen en Middenkempen, streefbeeldstudies, haalbaarheidsstudies, recente gemeentelijke mobiliteitsstudies, provinciale nota Ruimte, mobiliteitsstudie Zuiderkempen in opstart, …).

Heel veel zal uiteraard afhangen van de budgetten. Op dit ogenblik is het op dat vlak nog koffiedik kijken. De vervoerregioraad zal voor de organisatie van het openbaar vervoer kunnen beschikken over een gesloten enveloppe. Een deel van de enveloppe zal Vlaanderen vastleggen voor het kernnet, de rest kunnen de gemeenten in de vervoerregioraad toewijzen aan het aanvullend net en het vervoer op maat. De budgetten zullen in grote mate bepalend zijn voor de mate waarin de gemeenten ook daadwerkelijk in de praktijk een stem krijgen in het vormgeven van het collectief vervoer.

Tijd voor actie

In de huidige timing van de Vlaamse Regering is voorzien dat de vervoerregio’s hun mobiliteitsplan moeten opmaken tegen eind dit jaar, zodat in 2020 het nieuwe openbaarvervoernetwerk kan worden uitgerold in Vlaanderen en op 1 januari 2021 basisbereikbaarheid een feit is. Een zeer krappe timing, temeer omdat de procedure voor de toewijzing van studiebureaus, ter ondersteuning van de vervoerregio’s, op dit ogenblik nog niet helemaal is afgerond. Daarnaast is het ook nog wachten op de uitvoeringsbesluiten bij het decreet basisbereikbaarheid.

Er ligt de komende periode dus veel en boeiend werk op de plank voor zowel de gemeenten als de andere mobiliteitsactoren. Het concept van de vervoerregio kan zorgen voor een breder draagvlak en een grotere dynamiek, en dus voor grotere slaagkansen voor de doelstellingen van basisbereikbaarheid. De inspanningen daarvoor zullen voor alle actoren het best lonen bij een goede samenwerking.

Heb je nog vragen of wens je meer informatie over de Vervoerregio Kempen? Contacteer dan Nancy Peeters van IOK via 014 57 10 36 of nancy.peeters@iok.be